Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En bracht hen in des HEEREN huis, in de kamer der zonen van Hanan, den zoon van Jigdalia, den [5]man Gods; [6]welke is bij de kamer der [7]oversten, die daar is boven de kamer van Maaseja, den zoon van Sallum, den dorpelbewaarder. 5. Dat is, profeten. Zie Deut.33:1, en Richt.13:6. Deze omstandigheden dienden om aan de zaak te meer aanzien en geloof te maken bij de hardnekkige Joden. 6. Te weten kamer. 7. Of, prinsen, dat is, regeerders; versta des tempels, of des heiligdoms [zie Jes.43:28], als daar waren de hoofden der priesters en Levieten, en voornamelijk de hogepriester en de naasten aan hem. Zulke Hebreeuwse woorden worden gebruikt van kerkelijke en politieke diensten. Vergelijk boven hfdst.20 vs.1 en hfdst.29 vs.26; idem Gen.41:45; Num.3:32; 1 Kor.12:28, enz.